Er bestaat géén wetenschappelijke onderbouwing voor de responstijd van 15 minuten, die geldt voor ambulances in geval van spoedritten. Dit concluderen wij als onderzoekers van het UMC St Radboud (IQ Healthcare en Acute Zorgregio Oost) in Nijmegen. Het onderzoek hebben wij uitgevoerd in opdracht van het ministerie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
In geval van een 112 melding wordt op de ambulancecentrale de ernst van de situatie ingeschat. Op basis van urgentie geldt dan een norm waarbinnen de ambulance op de plaats van het ongeval moet arriveren. Bij een A1 melding, een melding met de hoogste urgentie, moet de ambulance binnen 15 minuten na melding ter plaatse zijn. Deze veldnorm geldt voor 97% van Nederland.
We komen tot de conclusies op basis van een literatuurstudie, interviews met experts waaronder ambulanceverpleegkundigen, centralisten, traumatologen en huisartsen, en een internationale oriëntatie. Naast dat er geen bewijs werd gevonden voor de 15 minutennorm, lijkt ook de relatie tussen de norm en het optreden van gezondheidswinst nog nooit onderzocht te zijn.
Responstijd is slechts één van de vele factoren is die de kwaliteit van zorg of gezondheidswinst bepalen. Volgens de geïnterviewde experts bestaat er een aantal aandoeningen waarbij zeer snel gereageerd moet worden. Het gaat dan om acute hartproblematiek en ernstige bloedingen. Hierbij dient binnen enkele minuten behandeld te worden. Een ambulance kan echter nooit zo snel ter plaatse zijn. Voor veel andere aandoeningen echter, is de responstijd veel minder belangrijk. In het geval van een gebroken been is het bijvoorbeeld niet levensbedreigend als de ambulance er niet binnen 15 minuten is.
Experts geven aan dat de effectiviteit van additionele diensten in de ambulancezorg onderzocht moeten worden evenals de uitbreiding daarvan. Hierbij kan gedacht worden aan firstresponders van de brandweer of de inzet getrainde burgers via sms-alerts gekoppeld aan de meldkamer ambulancezorg. Ook kan de beschikbaarheid van automatische externe defibrillatoren (AED) in openbare ruimtes en woonwijken hierbij helpen.
Ondanks de conclusie dat de factor tijd slechts één van de bepalende factoren is blijven er kansen liggen in vooral de verbeterde samenwerking tussen ambulancediensten en huisartsen. Wellicht kunnen ook verbeteringen doorgevoerd worden door betere communicatie tussen verschillende hulpdiensten. Inzet van breed beschikbare technische mogelijkheden kunnen hier een goede ondersteuning zijn.
Voordat beleidsmaatregelen worden genomen ten aanzien van de responstijd van ambulances dient het complexe pallet aan determinanten die gezondheidswinst in de spoedzorg bepalen, bestudeerd te worden.
Tom van de Belt
Geen opmerkingen:
Een reactie posten